Sinds 1 januari 2007 is in Nederland de vervanger van de toen geldende Pensioen- en spaarfondsenwet in werking getreden: de Pensioenwet. In de Pensioenwet wordt beschreven wat de taken en verantwoordelijkheden zijn, wat het pensioen betreft, voor de werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder. Zo kunt u in de wetten van de Pensioenwet bijvoorbeeld vinden aan welke voorwaarden de pensioenafspraken moeten voldoen, indien u een pensioenovereenkomst gaat afsluiten. De Pensioenwet zorgt dus voor meer zekerheid tussen de partijen en is vernieuwd om de werknemer een grotere rol te geven in zijn of haar pensioenregeling. Na een geleidelijke invoering van de Pensioenwet, is die vanaf 2009 volledig ingevoerd.
#1 Voor werknemers
Werknemers konden vroeger vanaf hun 25e deelnemen aan een pensioenregeling. Tegenwoordig kan dit vanaf 21 jaar.
#2 Voor werkgevers
Bovenstaande verandering geldt ook voor werkgevers, aangezien zij aan werknemers vanaf 21 jaar een pensioenregeling kunnen aanbieden. Een andere verandering voor werkgevers is dat zij door de Pensioenwet verplicht zijn werknemers beter te informeren over alles wat er bij het pensioen komt kijken. Een voorbeeld hiervan is dat als een werkgever een nieuwe werknemer is dienst neemt, deze binnen een maand schriftelijk moet laten weten of er sprake gaat zijn van een pensioenregeling, ook indien dit niet het geval is.
Meer pensioennieuws: Hoe blijf je gezond tijdens je pensioen?
#3 Voor Pensioenuitvoerder/verzekeraar
Pensioenuitvoerders zijn door de Pensioenwet ook verplicht beter te informeren, zowel over de pensioenen zelf: indexatie of voorwaarden stellen, als tegenover de gepensioneerden en verzekerden. Pensioenuitvoerders zijn zo door de Pensioenwet verplicht om minstens één keer per jaar zowel hun deelnemers en partners, als voormalige deelnemers en voormalige partners voor te lichten over de stand van zaken.